De eerste tijd viel het activiteitendieet me enorm zwaar. Van het bijhouden van dagelijkse activiteiten raakte ik aanvankelijk nogal gedeprimeerd. Dag in dag uit een beetje stofzuigen, de was ophangen en de hond uitlaten was niet wat ik voor ogen had toen ik door twee universitaire studies fietste en al ben ik al jaren gedegradeerd tot beroerd huisvrouw, word ik er niet graag aan herinnert. Het vaststellen van de basislijn om me aan te gaan houden, stemde me nog meer verdrietig. Minder dan ik wilde met toch al het gevoel zo weinig te doen, het voelde als een enorme achteruitgang. Het plannen bezorgde me verder bakken vol met stress. Zou ik per dag plannen, kwam ik er al snel achter dat sommige dingen over een week gezien moeten worden en ik voelde me verstrikt in mijn eigen schema. Gespannen als een snaar keek ik naar de klok of het kwartiertje ‘koffie/rustmoment’ al voorbij was of raakte ik totaal van de kook als de kattenbak schoonmaken wel tien minuten langer in beslag had genomen. Spontane, leuke visite kon ik alleen nog bedenken hoeveel punten dit ging kosten en wat ik dan aan activiteiten moest schrappen om het weer recht te trekken. Toen ik twee weken geleden mijn man kwaad afsnauwde omdat hij gezellig naar een terrasje wilde – “dat wil ik wel, maar hoe moet dat met mijn schema? Dan kan ik het bed niet opmaken én de was niet ophangen!” – had ik er dan ook helemaal genoeg van. Dit was vele malen erger dan mezelf uithongeren!

Maar zoals elk dieet, moet je wat resultaat zien om gemotiveerd te raken. En er beginnen resultaten te komen. Niet alleen raak ik wat handiger in het opstellen van schema’s en schuiven als er iets leuks tussen komt zonder instant overspannen te geraken. Ik leer er verschrikkelijk veel van. Voor het eerst in mijn leven zie ik wat werkelijk een zware of een lichte activiteit is. Waarom ik soms compleet in elkaar stort en hoe ik dat – nu nog vooral in theorie – kan voorkomen. Dat de gedachte ‘doe dit nu maar meteen, straks kan ik het niet meer’ me niet helpt maar telkens kleine rustmomenten nemen wel. Dat de in mijn ogen imbeciele minuutjes even zitten werkelijk mijn hersteltijd na een activiteit verkort, dus zo imbeciel niet zijn. Ik leer dat hulpmiddelen werkelijk handig kunnen zijn om activiteiten minder zwaar te maken (en dat scheelt weer punten!), al is de rolstoel aanvraag nog even uitgesteld tot ik er mentaal écht aan toe ben. En last but not least, het lijkt werkelijk te werken. Onlangs had ik een leuke doch zware, lange dag om door te komen en voor het eerst in twintig jaar zat ik op de terugweg niet huilend van de pijn in de auto en had ik geen dagen tot weken nodig om bij te komen maar was wat rustiger aan doen voldoende. Voor een gezond mens lijkt dat wellicht niet veel, maar ik werd er behoorlijk gelukkig van!

Het zal nog een tijd duren voor ik ben ‘afgevallen’ en ‘stabiel’ weet te blijven. Maar de motivatie om er mee door te gaan is helemaal terug.