Op een wit bord tekende hij met zwarte stift een ietwat abstracte boom met veel wortels, nog meer takken en een soort van stipjesbrei die het idee van een boel bladeren weer moest geven.  Verder voegde hij een wolk, regen maar ook zon, een mensje, iets wat op een gieter moest lijken en schreef ‘externe factoren’ er naast.

Hij legde uit dat ik de boom ben. En dat ik – boom zijnde enzo – me al groeiende aangepast heb aan specifieke grond en extreme omstandigheden.  Dat heeft me door de jaren heen een sterke, stevige boom gemaakt die ondanks veel beschadigingen niet makkelijk om te krijgen is.

We willen de boom daar alleen niet meer hebben. Laten we zeggen dat we de boom – mij dus – fijnere, meer vruchtbare grond en zonnige, warme omstandigheden gunnen. Om dat te bereiken, dienen we haar te verplanten. De wortels van de boom zitten echter met honderden vertakkingen stevig in de grond vast. Wortels die je niet zomaar los kan rukken zonder de boom ernstige en wellicht onherstelbare schade toe te brengen. De takken en het bladerdak zijn bovendien te zwaar op het moment dat de wortels worden losgemaakt. Takken die je niet zomaar eraf kan trekken en scheuren,  daar moet met beleid een hoop in gesnoeid worden. Om de boom op een beheerste manier gereed te maken om te kunnen worden overgeplant, heeft ze – ik nog steeds – traumatherapie nodig.

In traumatherapie wordt de boom dus eigenlijk compleet gestript. Met beleid ontdaan van overtollige bladeren, takken voorzichtig kort gesnoeid en alle wortels een voor een los gewrikt. Kortom, de boom wordt tijdelijk zeer kwetsbaar gemaakt. Is de boom – jawel, nog steeds ik – volkomen kwetsbaar en onbeschermd geraakt, pas dan kan ik verplant worden in fijnere, meer vruchtbare grond. Vervolgens mag ik – of de boom, wat u wil – onder goede verzorging en zachte externe omstandigheden opnieuw opbloeien.

De eerste tijd traumatherapie zou ik me dus steeds ellendiger gaan voelen, dat was niet anders. Elke herinnering werd uit de vaste grond losgetrokken om opnieuw te bekijken en her te beleven. Samen met de opdracht nu te voelen hoe ik me toen voelde, te herkennen en te benoemen welke nare gevoelens er waren en me bovendien bewust te worden hoe ik me nu daarover voel. Daar kan ik heel veel over schrijven maar ik kan er ook vrij kort over zijn: volkomen, volkomen klote.

Vervolgens stond ik klaar om overgeplant te worden in fijnere grond en prettige omstandigheden. Dat gebeurde alleen (nog) niet.  De nieuwe grond bevat nog veel los zand met kiezels, de omstandigheden elders zijn onverhoopt en hopelijk tijdelijk weinig mild gebleken. Bovendien leek de tuinman – ook wel mijn psycholoog geheten – te vergeten dat ik als boom overgeplant zou worden. Hij liet zich weerhouden door enkele omstandigheden en weersinvloeden en raakte afgeleid door struikjes die even verderop waren door gekomen. Terwijl hij die struikjes probeerde te verzorgen, bleef de boom met kluit wankel en treurig op de kale stenen staan. Hopende dat er geen najaarsstorm uit zal breken om mij omver te blazen.

Gelukkig is het een zachte winter. De tuinman mag wel eens flink aan de slag gaan. Anders is de kluit straks ook nog flink uitgedroogd. En hoe moet ik dan nog aarden, laat staan in bloei geraken?