Nooit is een griep zo onderwerp van gesprek geweest. En inmiddels niet meer omdat het RIVM volop waarschuwt of de overheid uitputtend campagne voert. Nee, het is en blijft gesprek van de dag onder de gewone burger. Die het gezeik over de griep zat is dus er daarom voortdurend over doorzaagt alsof de rest van de wereld gebukt gaat onder komkommertijd. Inhoud: “het is maar een gewone griep”.

Tja. “Het is maar een gewone griep”. Er spreekt een soort teleurstelling uit eigenlijk. Alsof men stiekem massaal denkt: ‘Hee, er was ons een enorme ramp beloofd. Zo een met honderd duizenden doden tot gevolg. En een gestrande maatschappij erbij! Maar verdomme, het blijkt maar ‘een gewone griep’ te zijn’. Ja, dat is kut natuurlijk.

Toch, voor de teleurgestelden onder ons gloort nog hoop aan de horizon. Immers de gemiddelde man van de straat blijft niet meer thuis met zijn doodgewone griep. Welnee, die poogt nog zo lang als kan elke collega mogelijk aan te steken. Of elke klant, mocht er de mazzel bestaan dat het beroep dienstverlenend is. En nog maar eventjes is het alweer griepseizoen. Dan zijn er maar liefst twee ‘gewone’ griepen aan het rondwaren. Dubbel zoveel kans! Wie weet hebben we echt puur geluk, muteert er hier en daar nog wat.

Dan wordt het toch nog gezellig. Half Nederland in bed met de ow zo ‘gewone’ griep. Kunnen we eens op wat anders afgeven. Dat zo’n ‘gewone’ griep toch best klote voelt. En lang duurt. Of dat alle collegae ziek zijn en je zo hard moet werken. Dat instanties achterlopen omdat de gewone griep uitgebroken is.  Misschien vergaat er nog een risicogroep hier en daar, ook erg. Maar vooral kunnen we dan opnieuw kankeren op het RIVM. Want die hebben ons dan verdomme niet eens meer gewaarschuwd!