Het had een jaar van traumatherapie en vooruitgang moeten worden maar het werd het jaar van de eeuwige intakegesprekken. Dat wil zeggen dat ik zojuist voor een derde maal een verlengde intake heb doorlopen. Wie zegt dat hulp krijgen makkelijk is?

Van de neuroloog tot de medisch maatschappelijk werker had ik al meerdere malen het advies gekregen een goede traumatherapeut te zoeken voor met name mijn ervaringen in de zorg. Ik wist natuurlijk wel dat zij gelijk hadden maar de drempel was monsterlijk hoog. Voor mij voelde het alsof ik hulp moest gaan vragen aan iemand die me een week eerder het ziekenhuis in geslagen had, iets wat geen zinnig mens zou doen. Ik viel al bijna flauw bij alleen de gedachte aan het maken van een afspraak en heb dus gedaan wat bijna iedereen met een post traumatische stress stoornis doet: van alles verzonnen om de stap maar niet te hoeven nemen.

Dat kon niet goed blijven gaan en dat ging het ook niet. Begin dit jaar maakte ik daarom met lood in mijn schoenen en weerzin in mijn lijf een afspraak bij mijn huisarts. Die was allang blij dat ik niet kwam vertellen bij nader inzien naar het medisch tuchtcollege te stappen en binnen twee minuten stond ik weer buiten met een verwijzing en de opdracht me binnen een week aan te melden bij een ggz-instelling.

Hoewel onder advies van de huisarts een traumatherapeut plus een medisch psycholoog was toegezegd, trof ik een basispsycholoog voor lichte tot milde problematiek tegenover mij. Daar ging het dan ook meteen grondig mis. De psycholoog in kwestie schrok zich kapot van mijn verhaal en concludeerde uit het niets dat ik zeer, zeer suïcidaal moest zijn. Voor de goede orde, dat was en ben ik absoluut niet maar ik heb haar niet meer kunnen overtuigen. Helaas was dit niet het enige wat ze op fictie baseerde, de uiteindelijke rapportage leek geschreven te zijn met in de ene hand een joint en de andere een fles wijn. Vrijwel alle feiten waren aangepast in gedachten kronkels van betreffende psycholoog. Het strekte zo ver dat mijn moeder volgens de rapportage op twee verschillende data zou zijn overleden en ondanks twee kansen om minstens éénmaal de sterfdag goed te hebben, stond de juiste datum van overlijden er niet tussen. Vond ik dat al pijnlijk verbijsterend, nog absurder werd het toen mij geweigerd werd al deze foutieve gegevens te corrigeren. Als klap op de vuurpijl werd een zeer verouderde mis-diagnose uit mijn uiterst nare medische verleden opgediept en werd zo de diagnose post traumatische stress stoornis weg gegooid om plaats te maken voor een borderline persoonlijkheidsstoornis. Ik heb de kans niet gekregen verontwaardigd weg te lopen. De instelling bleek sowieso de capaciteiten niet in huis te hebben om mij te helpen. Ik werd verbijsterd en al terug naar de huisarts verwezen met het advies me naar een andere instelling te laten doorsturen. Om de cirkel van achterlijkheid rond te maken betrof het een instelling waar ik wegens fysieke beperkingen niet zelfstandig kan komen voor een therapie die ik wegens dezelfde beperkingen niet aan zou kunnen met betrekking tot een stoornis die ik niet heb.

Keihard bevestigd in elke doemgedachte die ik bij voorbaat al had gehad en de overtuiging dat de wereld volslagen imbeciel moet zijn, durfde ik op dat punt helemaal geen hulp meer te zoeken. Ik ben vierendertig jaar niet geloofd in de zorg, ik kan het echt niet meer aan om dit nog eens vierendertig jaar over te doen in de psychische hulpverlening. Alleen ging ik het echter ook niet redden duidelijk, ik was hard bezig ten onder te gaan aan flashbacks, nachtmerries, huilbuien, woede aanvallen en meer. Een dierbare had een idee. Hij had onlangs een behandeling in verband met ptss afgesloten bij een volgens hem fantastische therapeut. De instelling was voor mij niet bereikbaar, maar zijn therapeut zat als enige op locatie in Roosendaal. Ze was al in grote lijnen bekend met mijn verhaal en had daar nooit vraagtekens bij gesteld. Wellicht zou ik het bij haar aandurven hulp te vragen? Nu is het beleid dat een psycholoog geen verschillende leden van dezelfde familie in behandeling neemt. Maar na een noodkreet per mail volgde tegen al mijn verwachtingen in een positief antwoord, ze was zeer bereid me te zien.

Bibberend met het gevoel ter plekke geëxecuteerd te zullen worden, durfde ik alleen nog naar binnen als mijn man mee ging. Natuurlijk werd ik niet geëxecuteerd. In tegendeel, mijn enorme wantrouwen maakte elk gesprek een beetje meer plaats voor een gevoel van steun en begeleiding. Een week of zeven en drie intakegesprekken later volgde het oordeel: een complexe post traumatische stress stoornis door meerdere, langdurige trauma’s. De behandeling die werd voorgesteld, zou minstens een jaar in beslag nemen en zeer intensief zijn, met de waarschuwing dat ik me in periodes nog veel beroerder zou gaan voelen dan nu al het geval was. Er werd een voortraject ingezet om me te stabiliseren, zeg maar me voldoende stevig in mijn schoenen te krijgen om de werkelijke traumatherapie ook echt aan te kunnen. En er werd een plan gemaakt zodat ik het fysiek zou kunnen bolwerken. Het was even slikken maar ik tekende toch graag, vol vertrouwen dat de behandeling me uiteindelijk veel zou gaan brengen.

We zijn tot vier sessies gekomen waarin ik snel en veel vooruitgang boekte. Daarna had ze vakantie en toen ze terug kwam, deed ze een mededeling waardoor de grond onder mijn voeten verdween. De onderhandelingen met zorgverzekeraars en gemeenten waren gestart. Zorgverzekeraars gaan minder vergoeden om langdurige behandelingen af te bouwen, gemeenten durven amper jeugdzorg in te kopen. Gevolg: de instelling was druk aan het bezuinigen geslagen en mijn behandelaar was in haar vakantie ontslagen. Ze had nog een maand opzegtermijn en dan zat ik in feite zonder hulp. Om het nog erger te maken was het onduidelijk of er vervanging zou komen, de kans was zeer wel aanwezig dat de hele locatie Roosendaal opgeheven zou worden. Mijn behandelaar vertelde bezorgd dat dit flink zou toevoegen aan mijn trauma maar dat ze alles zou doen om een oplossing voor me te vinden. Ik geloofde niet dat ze dat zou kunnen in een wereld waar geld en de cashende zorgverzekeraar regeert.

Zij heeft echter geen post traumatische stress stoornis en kwam wel degelijk met een oplossing. Ze had contact gehad met een andere, onbekende praktijk met veel ervaring met trauma en deze bereid gevonden mijn diagnose over te nemen en mijn behandeling voort te zetten. Als ik het tenminste aandurfde dan. Dat durfde ik helemaal niet aan maar goed, ik zag wel in dat het rationeel gezien een degelijke oplossing was vanuit een psycholoog die nou eenmaal niet kan toveren. Er zou bovendien begeleiding blijven tot mijn dossier helemaal overgedragen was en ik het gevoel had bij de nieuwe instelling verder te kunnen. Ik stemde dus toe en afgelopen oktober werd de molen aan verwijzingen en vragenlijsten voor de derde maal dit jaar in gang gezet.

Aanvankelijk leek het ook hier mis te gaan. Mijn diagnose werd helemaal niet overgenomen, ik werd van hot naar het geschoven en beloftes en toezeggingen werden voortdurend gebroken. Een hoofdbehandelaar, die ik niet eens had gesproken, besloot bovendien te willen onderzoeken of ik niet toch een persoonlijkheidsstoornis zou hebben. Een term waarbij al mijn alarmbellen af gaan inmiddels. Uiteindelijk vonden vier gesprekken en een fikse mailwisseling plaats, gaf ik antwoord op bijna vijfhonderd vragen en zag mijzelf voor eeuwig verstrikt in een verlengde intake. Op het moment dat ik compleet gesloopt het bijltje erbij neer wilde smijten, wilde de hoofdbehandelaar zelf in gesprek. Er volgde een goed, informatief en verhelderend overleg en ik kreeg bovendien oprecht klinkende excuses voor alles wat mis was gegaan. Op zich al een geheel nieuwe ervaring voor mij, blijkbaar kunnen problemen in de zorg soms werkelijk opgelost worden. Er was verder geen persoonlijkheidsstoornis of – problematiek gevonden en ik zal de eerder ingezette behandeling opnieuw kunnen gaan starten. Blijkbaar heb ik ergens dit jaar wel enige vooruitgang geboekt, onzeker en angstig heb ik toch durven besluiten hen de kans te geven mij te helpen.

En daar ben ik nu. De diagnose complexe post traumatische stress stoornis is aangepast in een chronische post traumatische stress stoornis. Men denkt dat ik zeventig tot tachtig procent verbetering zal kunnen bereiken, de rest zal ik mee moeten leren omgaan. Zover zijn we nog lang niet. Ik ga opnieuw starten met stabiliseren om verderop in de behandeling de traumatherapie aan te kunnen, ben opnieuw ingepland voor een jaar en ben opnieuw gewaarschuwd dat het loodzwaar zal zijn. Hoewel ik de vier sessies bij de vorige instelling veel inzichten heb opgedaan, is het een druppel op een gloeiende plaat. Na alle dramatiek die er op gevolgd is, ben ik er in bepaalde opzichten dan ook slechter aan toe dan begin dit jaar.

Het is niet anders, dat kan nu eenmaal niet meer terug. Ik ben in elk geval trots op mijzelf dat ik het aan heb gedurfd hulp te blijven zoeken bij mensen die voor mij voelen als ‘de vijand’. Dat ik het aan heb gekund open te blijven staan voor mogelijke oplossingen op momenten dat ik de hele hulpverlening al lang niet meer zag zitten. En bezit terug de goede hoop dat ik volgend jaar kerst wel zal zijn waar ik kerst dit jaar al had willen wezen.