Tag: Liefde Page 1 of 2

Lieve pap, ik mis je zo …

Toen ik vijf jaar oud was, kreeg ik griep precies op de koude decemberdag dat de Peppi en Kokki parade door onze straat zou rijden. Ik had me er de dagen ervoor zo op verheugd, dat mijn ouders besloten me gewoon heel, heel dik in te pakken. Tien minuutjes, voor de deur, dat moest kunnen. Mijn vader ging mee, op zijn schouders zou ik het goed kunnen zien. De parade was mooi en Peppi en Kokkie gooiden kleine, rode doosjes rozijntjes naar de kinderen. Mijn vader zette me vlug op de grond om er ook een te kunnen bemachtigen maar noch Peppi, noch Kokkie zagen me staan. Beverig en bleekjes lukte het ook niet er een van de grond te rapen en al snel had elk kind wel tien doosjes rozijntjes in de zakken gepropt en stond ik een beetje beteuterd rond te kijken. Dat kon mijn vader niet aanzien. Er viel een doosje vlakbij een kind maar voordat die kans zag het te pakken, dook mijn vader letterlijk naar voren en griste in zijn val het doosje voor de neus van het kind weg.  Alsof het de normaalste zaak van de wereld was, stond hij vervolgens nonchalant op, veegde zijn kleren schoon, beende naar mij terug en gaf me met een stralende lach een zoen en het rode doosje rozijntjes.

Het nadeel van vertellen over suïcide en de problemen die er aan vooraf zijn gegaan, is dat mensen een overwegend zwart en negatief beeld krijgen van diegene. Zo ook bij mijn vader. Of misschien zelfs juist bij mijn vader die een zelden voorkomende en voor de buitenwereld gruwelijke methode heeft gebruikt. De officier van justitie noemde hem een ‘ijskoude klootzak’ en er zijn meer mensen geweest die – zonder enige kennis van zaken – zulke negatieve oordelen hebben uitgesproken. Anderen die meer van zijn achtergrond wisten maar hem niet hadden gekend, hadden een weer een beeld van een oude, zieke man die na een depressief leven al aan de laatste jaren was begonnen.

Nu had mijn vader zeker een donkere kant. Zijn tekeningen, schilderijen en kunstwerken waren schitterend maar ook desolaat en een tikkeltje luguber. Zijn fascinatie voor de dood en de in zijn ogen zwarte kanten van het leven waren bijna altijd voelbaar als je naar zijn werk keek. Als hij in zich zelf voor zich uit zat te denken, voelde je het ook in hem. Het leven had hem veel pijn gedaan en die pijn kon hij op dat soort momenten niet helemaal verbergen. De reden waarom hij veel mensen altijd ietsje op een afstand hield, denk ik. Net als mijn moeder kon hij veel praten en niets vertellen. Schone schijn.

Maar hij had vele malen meer mooie en goede eigenschappen.  Mijn vader was hoogbegaafd, rationeel en behept met een zeer logisch denkvermogen. Zijn opinies en visies stonden als een huis en je moest met goede argumenten komen om hem daar vanaf te brengen. Niet te verwarren met star de hakken in het zand, hij luisterde wel naar de andere kant en stond er ook altijd voor open. We konden op alle tijden van de dag discussiëren, zelfs over onderwerpen waar we het meteen al roerend over eens waren. Zijn interesses lagen te breed om op te noemen dus was er altijd wel iets om over te kletsen of gezamenlijk af te serveren. Wel was hij wat eigenwijs hoewel hij dat zelf liever benoemde als het beter weten. Vervelend genoeg wist hij het vaak ook beter.

Het nam met zich mee dat hij zeer gedisciplineerd en nog beter georganiseerd was. Bij hem bleef de was niet twee uur in de wasmachine nadat de wasmachine klaar was en zelfs zijn schroefjes en spijkers waren netjes gesorteerd opgeborgen. Ik vond het altijd wat obsessief eigenlijk. Maar ik moet toegeven dat als ik kwam logeren, het na een dag al leek alsof mijn rugzak ontploft was. Een van de weinige dingen waarin we niet op elkaar leken.

Ondanks deze rechtlijnigheid was hij tegelijkertijd creatief en zeer gepassioneerd in alles wat hij deed. Maken van mooie dingen maar ook iets rustigers als lezen van een boek of luisteren van muziek, hij gooide zich er compleet in. De donkere kant van zijn karakter viel weinigen op, hij was overwegend een vrolijke, charmante man met een aanstekelijke lach. Veel vrouwen vielen als een blok voor hem en er waren weinig mensen waar hij niet mee overweg kon. Hij stond bekend als fijne baas omdat hij zich mateloos verstrekkend kon inzetten voor werknemers waar hij tevreden mee was, soms zelfs ten koste van zijn eigen carriere. Hij had wel een groot rechtvaardigheidsgevoel en al duurde het lang voor je echt iets verkeerd bij hem deed, eenmaal verbruid bleef dat zo. Hoewel hij meende dat het leven absoluut niet maakbaar is, leek hij alles te kunnen of kunnen leren als hij er zijn zinnen op had gezet. Van mijn moeder maar nog meer mijn vader heb ik geleerd altijd op mijzelf te vertrouwen en nooit mijn mogelijkheden te onderschatten.

Het meest gepassioneerd was hij over de mensen die hem lief waren. Zijn inner circle was klein maar zat je er in opgenomen, ging hij voor je door het vuur. Hij hield van mensen met zijn ziel en zaligheid en al zei hij dat niet vaak, was de liefde zo voelbaar. Over zijn lijk zouden dierbaren iets overkomen.

Zijn overweldigende liefde en overmatige intelligentie sierden hem maar zijn hem uiteindelijk ook fataal geworden denk ik. Hij hield verschrikkelijk veel van mijn moeder, eigenlijk waren zij samen een. Toen zij 10 februari 2002 op 47 jarige leeftijd in onze armen overleed, ging hij voor mijn ogen compleet kapot. Voor mij probeerde hij uiteindelijk toch een manier te vinden om alleen verder te gaan, maar eigenlijk heeft hij nooit zonder haar verder willen leven. Hij miste haar in alle facetten van het leven zo verschrikkelijk intens.

Misschien was het nog anders gegaan als hij niet zo verschrikkelijk ziek was geworden en beperkt was geraakt. Hij heeft de kans niet gekregen ook maar te proberen het leven weer op te pakken. In een lichaam vol pijn wat weigerde te functioneren, veranderde zijn intellect van een zegen tot een hel. Fysiek steeds weer een stapje achteruit tot hij zo beperkt was dat hij niet alleen opgesloten zat tussen de muren van zijn huis maar meer nog opgesloten raakte in zijn eigen brein. Op zesenvijftig jarige leeftijd, toen hij zelfs niet echt meer uit de voeten kon met zijn vele gedachten, was er voor hem geen kwaliteit van leven meer over.

Lieve, lieve pap. Zondag vier januari 2009 om kwart over elf ’s avonds ben je eruit gestapt. Ik weet het, ik weet het … het was tijd. Jij had geen moeite met de dood maar ik heb zoveel moeite met de jouwe. Ik hou ontzettend veel van je. En mis je zo verschrikkelijk … 

 

Comments (11)



Lieve Papa

Zondag vier januari 2009. We maakten ons klaar om naar een nieuwjaarsborrel te gaan in onze stamkroeg. Maar ik was onrustig. Gestrest. Nerveus. Ik wist dat je er ontzettend slecht aan toe was. Dat je zoveel pijn had. Al een week geen eten binnen had gekregen. Dat de losse sondevoeding was mislukt. Dat je vrijdag het ziekenhuis had gebeld waar ze zouden proberen een rechtstreekse, vaste sonde te geven. Maar pas maandag. Met de wetenschap dat de kans enorm was, dat het een onmogelijkheid zou blijken. Ik had je niet kunnen bewegen meteen naar het ziekenhuis te gaan, maandag vond je vroeg genoeg. Dus belde ik je voor we weg zouden gaan. Zoals ik elke dag belde. Om te vragen hoe het met je was.

Je reageerde met de tyfus in. Hoe ik dacht dat het ging? Het ging klote, je verging van de pijn en werd gek van zware tinnitus. Ik schrok van de rauwe woede in je stem en wist gewoon niet wat ik tegen je moest zeggen. Alle woorden zo totaal nutteloos. Dus zei ik dat ik er niets aan kon doen. Dat ik je gewoon even had willen spreken. Of ik je vanavond zou bellen. Je kalmeerde en vond dat goed. Ik moest maar rond een uur of een ‘s nachts bellen. Dat zou ik doen en ik vertelde je dat ik ontzettend veel van je hield. Je veranderde op slag en extreem liefdevol zei je dat je ook van mij hield. Heel erg veel. Ik kreeg een dikke kus er achteraan. Eigenlijk schrok ik daar ook van, van de intensiteit waarmee je je liefde voor me uitsprak.

De hele dag bleef ik nerveus. Overwoog toch naar Almere te gaan maar verwierp het weer. Je wilde niet dat ik zou komen en ik zou niets voor je kunnen doen. Ik had het er met mijn man over. Met kennissen uit de kroeg. Ik was bang dat hij uit het leven zou stappen. Dat hij maandag het ziekenhuis in zou gaan, de ingreep om een sonde aan te brengen zou mislukken en hij er daarna uit zou stappen. Mensen reageerden zo goed als ze konden. Probeerden me op te peppen. Zeiden dat het ziekenhuis hem vast kon helpen. Zeiden dat hij hij zeker niet uit het leven zou stappen, hij had mij toch nog? “Soms is dat niet genoeg” zei ik.

Om half elf in de avond werd ik wakker van een uurtje op de bank liggen. Zonder duidelijke reden verward, boos, verdrietig en intens ongelukkig. Ik wilde je al bellen, had een ontzettende drang om je te bellen. Ik wilde je bellen maar mocht je niet bellen. Huilend zat ik op de bank wetende, dat ik je niet mocht bellen. Alsof je me stuurde eens niet tegen je in te gaan deze keer. Ik belde je niet. Ik zou wachten tot een uur ‘s nachts, zoals beloofd.

De tijd kroop voorbij. Dit wachten maakte me gek. Beter kon ik iets gaan doen. Ik haalde de was uit de machine en enigszins onstabiel begon ik shirts op het wasrek te hangen. Tien over elf ‘s avonds. Geloof dat ik sokken in mijn handen had. En ik hoorde je. In mijn hoofd. Geen gesprek, geen mooie woorden, slechts een harde schreeuw. Onmiskenbaar jouw stem. Een korte schreeuw. En toen een oorverdovende stilte en een gevoel van afschuwelijk gemis. De lijn was met jouw schreeuw abrupt doorgesneden, ik voelde je niet meer bij me. Voelde alleen de overweldigende lege plek die je achterliet. En ik wist het absoluut, absoluut zeker. Je was op dat moment dood gegaan. Straks zou ik je bellen en zou je niet opnemen. Het was teveel geworden, je had me moeten verlaten.

De was in een baal op het rek gegooid, ging ik huilend en hyperventilerend achter de computer zitten. Misschien had ik mail, misschien zat je op msn, misschien had ik het helemaal, helemaal mis. Je was er niet. Wel was er iemand anders. Iemand die ik schrijvend toeschreeuwde dat je zelfmoord had gepleegd, dat je dood was en dat ik je nog niet durfde te bellen omdat je dat niet zou willen. Het was belangrijk dat ik zou wachten tot een uur ‘s nachts, zoals je had gezegd. Diegene schrok zich rot. Probeerde me gerust te stellen. Zei dat je vast op zou nemen strakjes en dan zouden we er opgelucht om lachen. Zei dat hij voelde dat je er nog was. Absurd zeker dat hij ongelijk had, schreef ik wat beamende woorden. Degene online hielp me om mezelf nog een beetje bij elkaar te houden en daar was ik al onmetelijk dankbaar voor.

Het was tijd. Ik belde je op de vaste lijn. Je nam niet op. Ik belde je mobiel. Ook daar nam je niet op. Ik belde elke lijn nog drie keer en wat ik zo erg vreesde kwam uit, je nam niet op. Degene online bood aan naar je toe te gaan maar dat wilde ik hem niet aan doen, wetende dat hij je dan dood zou vinden. Wetende dat je niet door een voor jou vreemde gevonden zou willen worden ook. Ik belde het ziekenhuis in de hoop dat je je had laten opnemen. Een meisje aan de andere kant van de lijn hoorde mijn paniek en dacht me gerust te stellen dat je niet was opgenomen. Het stelde me juist niet gerust. Even was ik radeloos. Ik keek op naar de deuropening en daar stond je. Nonchalant tegen de deurpost geleund. Een glimlach om je lippen. En in je ogen achter je brilglazen de mededeling ‘je weet het al kleintje’. Je verdween meteen weer, misschien ben je er wel nooit geweest. Ik jankte naar een lege deuropening terwijl mijn wereld in elkaar viel.

Ik besloot te doen wat ik eerder vele keren had gedaan toen het niet goed met je ging. Wat je zou verwachten dat ik zou doen. Omdat ik ver weg zat en zij dichtbij. Ik belde je zus om te gaan kijken. Ze reageerde bijna geërgerd en durfde niet te gaan. Bang dat je boos zou zijn als ze zomaar binnen zou komen. Maar eigenlijk wist ze het zoals ik het wist. Je zou niet boos zijn. Je zou dood zijn. Ze zei toe naar je te gaan kijken en me te bellen.

Een slopende drie kwartier later belde ze me huilend op. “Ik denk dat je hierheen moet komen. Hij is dood Cin”

Iedereen was overtuigd dat mijn vader in de middag zichzelf het leven had genomen. Mijn familie, de politie en andere betrokkenen. De omstandigheden wezen daar ook op. Maar ik bleef overtuigd. Tien over elf ‘s avonds was het moment geweest. Vijf dagen later kregen we de akte van overlijden. Tijdstip van overlijden was nauwkeurig vastgesteld. Afgerond op kwart over elf ‘s avonds.

Ik heb nooit spijt gekregen dat ik niet gebeld heb. Je had niet gewild dat ik je tegen zou houden. Had ik je op tijd gebeld, had ik het je waarschijnlijk alleen maar nog moeilijker gemaakt te doen wat je zo graag wilde doen. Zoals je het ‘s middags waarschijnlijk al moeilijk vond om me te spreken. Je had vaak gezegd dat je bang was dat ik je niet zou laten gaan, als het zover moest komen. Maar dat heb ik wel gedaan lief. Al doet het me nog verschrikkelijk veel pijn. Ik mis je zo.

 

Comments (17)



Wilsdood

Mijn vader filosofeerde vaker over zelfdoding en verschillende methoden om uit het leven te kunnen stappen. Van vrijwel elke methode wist hij alle mogelijkheden en onmogelijkheden. Dat klinkt depressief, luguber en zwaar op de hand maar zo was het eigenlijk nooit. Als hij erover sprak was het als een gesprek over een gebeurtenis op het werk of een voorval in de supermarkt. Vrolijk, met de nodige kwinkslagen. Theoretisch. Een interessant gespreksonderwerp voor een doordeweekse avond.

Tot hij me ergens in 2008 belde. Opgewekt, enthousiast en bijna opgewonden. Hij had een weinig bekend boekje gevonden. Een praktisch boekje. Elke methode van zelfdoding was er in opgenomen. Met uitleg over de juiste aanpak, de mogelijke problemen, de duur, de kans van slagen, wat de consequenties konden zijn als het mis ging. En er was nog iets wat dit boekje in zijn ogen heel bijzonder maakte, een methode die in geen ander boek en op geen enkele website zo goed beschreven stond als hierin. Een oeroude methode, veel gebruikt ten tijde van de Griekse oudheid maar tegenwoordig weinig bekend of gebruikt. Vol lof legde hij de methode aan me uit. Je moest niet alleen de polsen, maar ook een deel van de keel doorsnijden. Als iemand echt dood wilde en de moed had dit te doen, had deze methode alleen maar voordelen. Indien de messen vlijm- en vlijmscherp zijn, is het snijden relatief pijnloos. Door het snelle en grote bloedverlies, raakt iemand binnen dertig seconden in een fijne, prettige roes. De dood treedt daarna razendsnel in, binnen enkele minuten. Helemaal enthousiast was hij over de effectiviteit van deze methode. “Al rennen er op dat moment tien mensen tegelijk binnen, dan nog kan niemand meer ingrijpen”. Succes verzekerd.

Misschien kwam het omdat hij zijn leven lang al een fascinatie had voor messen en zwaarden. Of omdat hij eerder twee samoeraizwaarden van de muur had gehaald en weggedaan, om niet in de verleiding te komen ‘iets te doen’ op een donker, moeilijk moment. Wellicht was het omdat hij zijn levenlang al zijn keuken- en zakmessen toch al absurd scherp hield en ik dat altijd al griezelig vond. Of misschien zat het gewoon in zijn toon en de manier van vertellen, bijna voorbereid en trachtend me over te halen net zo enthousiast te worden als hij. In elk geval was dit de eerste keer dat ik er niet goed tegen kon. Dat ik bevangen werd door een vage, nare onrust. Eigenlijk wilde ik het niet horen. Eigenlijk wilde ik hier niet meer over praten. En vooral wilde ik niet dat hij zo vrolijk erover was. Ik wilde een enorm nadeel benoemen zodat zijn enthousiasme zou vervagen en de kennis over deze methode in vergetelheid zou kunnen verdwijnen. Het enige wat ik kon bedenken was dat iemand die zelfdoding pleegt, gevonden moet worden. Zei tegen hem dat het voor de nabestaande die dat moest zien, toch afschuwelijk moest zijn. Maakte dat het dan geen rotmethode? Hij was het wel met me eens dat het vinden een nare aangelegenheid zou zijn. Maar was dat niet altijd zo? In elk geval werden er op deze manier geen lukraak vreemden bij betrokken, zoals het springen van een flat of voor de trein doet. En dat zag er pas verschrikkelijk uit.

Ik moest nageven dat daar een kern van waarheid in zat. Mijn poging om het onderwerp van tafel te krijgen, was dan ook grondig mislukt. Sterker, leek het bijna alsof mijn tegenwerping zijn vuur alleen maar meer aangewakkerd had. Een opening had geboden om zichzelf in het verhaal te mengen. Hij filosofeerde hoe zoiets zou zijn, alsof hij het betreurde deze fascinerende daad niet uit te kunnen proberen zolang hij nog wilde leven. Boog zich over details in de uitvoering. Langzaamaan ging het niet meer over dat kloterige rotboekje maar over hem zelf. En terwijl de koude rillingen over mijn ruggengraat liepen, kon ik alleen nog fluisteren:“Dát ga je me toch nooit aan doen lieverd? Zeg asjeblieft dat je me dat nooit aan zal doen… ”

Die verschrikkelijke nacht in zijn huis, toen duidelijk werd dat er bloed was, dat er messen op tafel lagen, viel dit gesprek als een baksteen mijn herinnering terug binnen. Hoorde ik zijn stem in mijn hoofd, enthousiast en vrolijk over de genoemde methode. En pas toen realiseerde ik me dat hij eigenlijk geen antwoord had gegeven op mijn vraag. Dat hij er zorgvuldig niet op in gegaan was. En ik me – waarschijnlijk door wishfull thinking – af had laten schepen met de lieve, geruststellende woorden. “Och kleintje, daar hoef je toch niet van te schrikken. Dat is nu toch nog niet aan de orde, ik doe momenteel alles om in leven te blijven.”

Dit is het enige wat ik lange tijd niet heb begrepen. Waar ik boos over geweest ben. Woedend zelfs. Waarom moest hij nu precies voor die ene methode kiezen, waarvan ik had gevraagd dát niet te doen?

Pas toen ik dit op schreef, realiseerde ik me dat ik in feite niet boos ben op hem. Ik ben boos op anderen. Anderen die met deze methode niet om hebben kunnen gaan en dat nog steeds niet kunnen. Ik ben kwaad op de mensen die deden alsof deze methode ‘erger’ is dan welke andere methode van zelfdoding ook. Op de mensen die over elke zelfdoding konden praten en dat ook deden, behalve deze van mijn vader. Zij gaven me het gevoel dat mijn vader een monsterlijke daad had verricht met zijn beslissing op deze manier uit het leven te stappen. Ik daarmee rechtens en verplicht een leven lang ongeloof, onbegrip en weerstand had geërfd. En overschaduwden wat mijn vader voor me heeft willen doen. Want eigenlijk heeft mijn vader me vertelt dat dit geen opwelling was, geen noodgreep of daad van pure wanhoop. Heeft hij me laten weten dat hij uit het leven is gestapt op de manier die hij het prettigst vond. En daarmee het afschuwelijke ‘waarom’  waar zoveel nabestaanden ontzettend mee worstelen, voor me weggenomen.

Comments (8)



Tien jaar!!!

Tien jaar geleden, op eenendertig maart nam ik het besluit mannen maar helemaal af te zweren. Een relatie wilde ik al langer niet, de negen jaar met mijn ex hadden daar wel voor gezorgd. Maar ik was er inmiddels ook achter dat bedroevend weinig mannen bedreven zijn in een gedegen one night stand.  Veel woorden weinig wol zullen we maar zeggen, als ze überhaupt al begrepen dat het concept one night stand echt betekent dat er geen volgende keer zal zijn. Of nog erger, dat een foto van jezelf in een grote witte opa onderbroek met pisvlek je echt nergens zal brengen. Geen mannen meer dus, leek me een fijn besluit.

Nog geen tien minuten later verscheen er een opmerking op mijn beeldscherm. Via ICQ, destijds hét chatprogramma wat iedereen gebruikte.  En u raadt het al, de opmerking was afkomstig van een man. Hij was spontaan en brutaal en vanaf de eerste woorden klikte het absurd goed tussen ons. Voor ik het wist was de middag voorbij en voelde ik een lichte teleurstelling dat de man van zijn computer weg moest om de deur uit te gaan. Gelukkig zei hij toe heel misschien ‘s avonds nog even online te zijn en nog beter, deed hij dat ook. Die sessie eindigde uren en uren later ergens midden in de nacht. Met meteen een afspraak voor de volgende dag.

Een april dus. Stapte de ridder uit zijn witte auto. Hij een uur te laat, wij beiden lachend kibbelend of dat kwam omdat ik geen weg kon wijzen of hij geen richtingsgevoel had. Er was een wegomlegging dus kreeg die de schuld. We gingen naar mijn kroeg, we gingen naar zijn kroeg, we eindigden in zijn huis en hij bleek de waanzinnigste one night stand die ik ooit had gehad.

De geweldigste affaire die ik ooit had gehad.

Vooruit, anderhalve maand later trok ik bij hem in.

Precies, tien december 2009 zijn we getrouwd.

Inderdaad, vandaag vieren we dat we tien jaar samen zijn!!

Comments (12)



Dag lieve Bor

Bor was nogal een vreemd katje toen ik hem zeventien jaar geleden ‘vond’. Hij zat al twee weken bij mensen in het Brabantse land in de tuin, vermagerd en paniekerig te roepen om eten en aandacht (die hij niet kreeg). Waar de huiskat naast brokjes en blikjes regelmatig thuiskwam met muisen en egels, kon Bor zichzelf blijkbaar niet redden in het wild. Omdat ik al Dolly – een mooie grijze poes – had, probeerde ik hem eerst naar een asiel te brengen. Maar de mededeling ‘dan laten we hem wel inslapen’ was voldoende, hij ging met me mee naar Amsterdam! Daar sloeg Dolly hem zes weken werkelijk alle kanten op tot ik huilend besloot dat hij toch naar een ander thuis moest. Alsof ze het wisten, vond ik ze de volgende dag tegen elkaar aan gekropen op de bank.

Verder bleef hij de eerste jaren wel wat zonderling. Vermoedelijk zwaar mishandeld, durfde hij niet in de buurt van ramen te komen, was doodsbang voor visite en na elke verandering verdween hij weken tot maanden onder het bed. Ik mocht hem daar als enige wel komen aaien maar op pakken moest ik snel vergeten, wilde ik niet door zijn blinde paniek van onder tot boven open gehaald worden. Pas na een jaar of twee kwam hij deels wat bij, maar dan nog. Alleen als het om Dolly ging was hij een stoere vent, maar voor mensen en veranderingen bleef hij een beetje angstig.

Tot Stefan negen en een half jaar geleden mijn en zijn leven binnen wandelde. De eerste overnachting bij mij, viel Bor op zijn voeten in slaap. En na de verhuizing hierheen liet hij ons totaal verstelt staan door zich niet te verstoppen uit schrik van verandering, maar sterker de eerste dag pontificaal bij Stefan op schoot te gaan zitten. Dat had hij zelfs bij mij nog nooit gedaan! Vanaf die dag is Bor  een knuffelige mannetje gebleven die heel wat durfde. Ooit vonden we hem zelfs terug in een pan chili, waar hij nog niet zo makkelijk uit te vissen was. Er kwam een hond bij die hij wel aardig vond en later kreeg hij Knoepie als tweede vrouwtje er bij. Bor werd een heel gelukkig ventje.

De laatste vier jaar was hij nog alleen met Knoepie over en al was hij bejaard, bleef hij liefdevol de baas over haar. En omdat hij al zo oud was, kreeg hij van alles van ons gedaan. Van stukjes ham bij de lunch tot een plasje kattemelk bij de koffie en vaak jatte hij nog eens de helft van Knoepie ook weg. Hij veroverde een vast plekje naast me op de bank en had dagelijkse knuffeluurtjes. Onder het koken bleef hij gezellig in de weg zitten, hij kreeg nooit iets maar had steevast de hoop dat ik pannen eten over de vloer zou gooien. Als een van ons thuis kwam, zat hij vaak al bij de deur om begroet te worden. Als eerste, hij had tenslotte eerste recht. 

Inmiddels minstens negentien jaar of nog ouder, was hij de laatste tijd een beetje dement en versleten. We zagen al aankomen dat hij niet zo lang meer zou hebben en afgelopen dinsdag maakte ik de afspraak met de dierenarts om hem eind van de week thuis in te laten slapen. Maar het ging veel sneller dan dat. Gisterenavond at hij nog lekker van de ham en de paté die ik voor hem had gehaald maar in de nacht gaf hij het ineens compleet op. Heb de nacht samen met Knoepie zoveel mogelijk bij hem doorgebracht en vanochtend om half acht hebben we hem in moeten laten slapen bij de dierenarts. Gelukkig voor hem heeft hij het heel lang leuk gehad en is het einde enorm snel gegaan. Maar verdomme, wat zullen wij hem verschrikkelijk missen.

Bor

Rust zacht lief jochie ..

Knoepie heeft het wel zwaar nu, zo zonder Bor. Ze is erg onrustig, zoekt hem soms toch nog en is een beetje boos en gefrustreerd. Ze weet duidelijk ook niet dat ze om wat lekkers mag vragen, het was altijd Bor die kwam zeuren en dan ging Knoepie met hem mee. Gelukkig trekt ze zich niet terug maar zoekt ze veel aandacht en troost bij ons, waar we haar natuurlijk mee overladen.

Comments (12)



'Trouwdag'

Tien december 2009. Ok, we kwamen er een kwartier voor tijd achter dat we het verkeerde adres hadden dus feitelijk niet wisten waar we gingen ‘trouwen’ (had u anders van ons verwacht dan?) maar het was van A tot Z echt een perfect geweldige dag!  De ceremonie was intiem, emotioneel, mooi, leuk met soms een beetje verdriet maar bovenal goed in balans. Oftewel: Iedere keer als ik dacht dat ik een hysterische huilbui niet meer zou kunnen onderdrukken, schakelde onze ‘BABS’ over op een vrolijkere noot en zo bleven de tranen redelijk beheerst. Dat was bij enkele van onze getuigen wel anders trouwens, maar het waren positieve tranen. Over het geheel was het voor mijn man – hoei, dat is nog even wennen hoor – en mij erg intens.

Verder kan ik vertellen over de mooie, emotionele toespraak van vriendin Y. bij de warme chocolademelk met slagroom. De evenzo mooie en emotionele toespraak van vriendin S. bij de MacDonalds. De glitters en champagne met chique (en overheerlijke) aardbeidjes op de rand van het glas, bij binnenkomst van het feestje achterop. De poster met foto’s van ook mijn ouders die vriendin P. gemaakt had, zodat ze er toch een beetje bij waren voor me.  De twee indrukwekkende kunstwerken die we kregen. Een weekend in de bruidsuite van het eftelinghotel begin januari, van vele vrienden tezamen. Lachen en roze wolken door de hele dag heen. Maar hoe uitgebreid en gedetailleerd ik er ook over zou vertellen, het zou toch niet omschrijven hoe we deze dag ervaren hebben.

Ondanks of misschien juist door de vele problemen en zware verliezen die we bijna van begin van onze relatie hebben gekend, zijn we altijd zeer hecht en verbonden geweest. Al is het een zware last om op zijn schouders te leggen, denk ik dat ik het zonder Stefan niet gered had. Maar toen mijn vader vier januari dit jaar zelfmoord pleegde, werd het teveel. Brak er in elk van ons iets en leek de dag dat we ons weer een beetje gelukkig en zonnig zouden voelen, verder weg dan ooit. Het geregistreerd partnerschap zou daarom ook een formaliteit zijn. Wel bijzonder voor ons tweeën maar vooral bedoeld om de zakelijke kanten in onze relatie te regelen. We wilden het niet echt vieren, we wisten gewoon niet meer hoe.

Anderen wisten dat wel. Wilden het graag, gunden het ons zo. Fluisterden het ons in, maakten ons steeds enthousiaster, werkten samen, organiseerden zich in absurd korte tijd wezenloos en gaven ons niet alleen een mooie toespraak of een mooi huwelijkskado. Ze gaven ons de spirit het bijzondere en het zonnige weer even te zien. Goten dat allemaal samen in een prachtige dag. Het verdriet en gemis er wel in verwerkt maar vooral een dag vol liefde, vrolijkheid en roze wolken. Het was lang geleden dat we ons zo gelukkig hebben gevoeld. En dat is toch het allerbelangrijkste van zo’n dag.

Wees gerust dat er nog genoeg te verwerken is en er best nog zware logs zullen volgen. Maar nu zitten we nog even in de wolken en dat neemt niemand ons meer af…

Bij de weg: de foto’s heb ik zelf nog niet, u zult even geduldig moeten zijn.

Met special tnx aan Peet van de Heksenketel, die binnen vier dagen iedereen heeft weten te verzamelen én het huwelijkskado heeft weten te regelen.

Comments (19)



Trouwen op zijn ADHD's

Aanvankelijk zou het een formaliteitje zijn of dat was het eerste idee begin november. Op dinsdagochtend – want gratis – zouden we met getuigen even naar het gemeentehuis rennen waar we alleen mochten tekenen om vervolgens gezellig te gaan ontbijten ergens. Eventjes papieren verzamelen en in ondertrouw, zo geregeld allemaal. Maar bij het in ondertrouw gaan bleek al snel dat meer mensen gaan voor de gratis en dus zaten de dinsdagochtenden vol tot en met maart. Dat duurde ons te lang en we informeerden naar een andere relatief goedkope optie.

We hadden puur geluk. Enkele ambtenaren hadden verkeerde bedragen doorgegeven voor een specifieke trouwzaal en dan mogen die bedragen niet in rekening worden gebracht. Dat gold alleen voor december maar hee, we hadden haast dus dat kwam mooi uit. Voor we met onze ogen konden knipperen kregen we een trouwzaal, een ambtenaar van de burgerlijke stand, een ceremonie en een tijdstip naar keuze aangeboden en was van alles mogelijk. Voor een spotprijsje, het enige wat in rekening gebracht mocht worden was de trouwambtenaar.

En wat doe je dan? Wij riepen stralend ‘ja graag’ en ‘leuk’. Planden de eerste mogelijke dag na de verplichte periode van ondertrouw. Bedachten dat als het dan toch mogelijk was ringen uit te wisselen, we wel graag ringen wilden om uit te wisselen. Dat we dan wel toegesproken wilden worden. Dat we toch iets leukers aan wilden trekken dan een spijkerbroek met slobbertrui. Dat een klein feestje na toch wel erg leuk is. Pas ergens halverwege bedachten we dat twee weken niet gek veel is om allerlei in te regelen.

Maar goed, decemberse koopzondagen, kortingen hier en daar, een lieve BABS, enthousiaste vrienden en het feit dat de eigenaresse van onze stamkroeg een goede vriendin is en haar hand niet omdraait voor een informeel feestje, brachten uitkomst en hielpen ons vrij soepel door de stress. Alles is wel geregeld, zo niet dan toch. En ach, als we maar getrouwd worden ..

Nog twee nachtjes slapen!

Comments (20)



Wat een lieve BABS

Vanavond kregen we bezoek van BABS, de Buitengewone ambtenaar van de burgerlijke stand die ons zal gaan trouwen. En moet bekennen dat ik er bij voorbaat erg tegenop zag. Gewoon het idee dat een vreemde mevrouw op onze bank zou gaan zitten om ons ‘uit te horen’ over ons… De enorme stapel aan professionals die betrokken hadden moeten zijn bij de dood van mijn vader maar ons grondig in de steek hebben gelaten het afgelopen jaar, hebben diepere sporen achtergelaten dan ik dacht.

Maar hoe anders kan het lopen. Hoe goed kan het lopen. BABS bleek een veelzijdige en bewonderingswaardige vrouw. Sprankelend, positief met gevoel voor mensen en vol mooie ideeën klikte het al bij binnenkomst.  Ze hoefde ons niet uit te horen, we vertelden over alles en nog een beetje meer. Niet alleen de leuke dingen en de fijne tijden maar juist ook over obstakels, verdriet en gemis. Voor het eerst dit jaar zat er een ambtenaar tegenover ons die luisterde. Ons werkelijke hoorde. Ons het gevoel gaf dat er een fijne dag op stapel staat waar ze voor ons iets moois van gaat maken.

En ze was nog veelzijdiger dan dat. Ze bleek eerder uitvaartonderneemster geweest te zijn met gevoel voor nabestaanden en hun verdriet maar ook noden. Liet me zien hoe het afscheid van mijn vader had kunnen zijn. Had moeten zijn. Waar inmiddels onze knopen zitten en muren staan. En al kunnen we niet terug in de tijd en kunnen we dat afscheid niet over doen, het gesprek gaf me iets wat ik bijna niet kan omschrijven. Misschien de kans om op een prettige, mooie manier over de zelfdoding van mijn vader te kunnen praten. De fouten, conflicten, weerstanden en boosheid om derden hadden mijn mijn vaders dood zo lelijk gemaakt. Lelijkheid die er niet had moeten zijn. Die me overschaduwd heeft. En zij een stukje kon wegnemen.

Met recht een ‘buitengewoon’ ambtenaar …

 

Comments (11)



In ondertrouw

Dat was gisteren. En de minimale periode voor ondertrouw is twee weken. En wij hebben beiden ADHD. Dus u raadt het al ..

Donderdag tien december om kwart over drie gaat ‘het’ gebeuren!

*Stiekem nerveus is*

Comments (23)



Nog maar even niet …

“Nog maar even niet he, kleintje” zei hij het laatste half jaar af en toe. En ik antwoordde standaard “Nee, doe maar niet”. Eenmaal durfde ik het aan, hem te vragen waarom hij dat toch af en toe zei. Hij lachte en zei dat het niks was. Iets wat hij eens op een briefje had gekrabbeld wat toevallig voor hem lag.

Achterop zijn afscheidsbriefje stond .. 

Nog maar even niet

De vele agenten, hulpdiensten en zelfs mijn familie hadden in de hectiek niet eens gezien dat er iets achterop het briefje stond. Mij sprong het meteen in het oog en in de chaos aan paniek, angst en pijn hoorde ik het hem alle honderd keer zeggen. Jezus, hoe vaak had hij de laatste maanden naar dat briefje gestaard? Zich afvragend of het genoeg was geweest of dat hij nog even door ‘moest’… Voor ons, omdat hij dat had beloofd aan mijn moeder. 

Het briefje zelf had hij enkele jaren daarvoor al geschreven, denk ik tenminste. Hij vertelde toen dat hij geprobeerd had een brief te schrijven. ‘Gewoon’, om te kijken hoe dat moet. Vertelde hoe moeilijk dat nog is want welke mensen schrijf je? Wat moet je er in zetten? Hoe uitgebreid? Het waren een paar zinnen geworden, dat was voldoende. Hij zou het later wel weer weggooien zei hij nog. Maar ik herken de inhoud. Voor derden een vreemd briefje. Door de herkenning voor mij van onschatbare waarde.

Eenmaal heeft hij verteld over de methode. Toen het nog niet direct aan de orde was of dat zei hij in elk geval. Enthousiast, omdat het in zijn ogen zo’n gewedig goede en fascinerende methode was. Eerst de aderen in de polsen in de lengte open snijden en dan de hals. Relatief weinig pijnlijk, snel, werkelijk onfeilbaar en het meest zelfstandige wat iemand kan doen om de dood te vinden. Vrolijk vroeg hij zich af of het mogelijk was, het moet tenslotte wel snel. En of hij het zou durven, als het aan de orde zou komen dan. Voelend dat hij dat zou kunnen én durven, stond het kippenvel op mijn huid. Ik heb hem nog gevraagd dat wanneer hij er ooit uit zou stappen, hij me dát toch niet aan zou doen. Ook daarbij lachte hij en zei dat het toch niet aan de orde was op dat moment. Pas na zijn dood realiseerde ik me dat hij eigenlijk geen antwoord op mijn vraag gegeven had.

Ergens klinkt het heel naar, dat mijn vader en ik tussen alle leuke en fijne gesprekken door al zoveel over dood en zelfmoord gepraat hadden. Het is ook naar. Ik heb zeven jaar geleefd met de wetenschap dat hij vrij waarschijnlijk geen natuurlijke dood zou sterven, maar er ooit zelf uit zou stappen. Al dacht ik toen nog dat ooit verder weg zou zijn. Ben vaak angstig geweest. Vroeg me niet alleen af hoe het met hem zou zijn of hoe hij zich zou voelen, maar in slechte periodes ook ook hoe ver of dichtbij hij bij een doodswens zou staan. Kon in paniek raken als hij de telefoon een keer niet opnam. Heb me meer bezig gehouden met de dood dan voor mijn leeftijd waarschijnlijk normaal is. Vond het soms moeilijk om het leven te waarderen, zo hecht verbonden zijnde aan iemand die de dood als zeer prettig zag.

Toch helpt het me ook, juist dat we erover gepraat hebben. Dat ik bijvoorbeeld weet waarom hij het gedaan heeft zoals hij het gedaan heeft. Dat het geen schreeuw om aandacht was. Dat het goed is dat ik het niet heb kunnen voorkomen, omdat hij dat absoluut niet wilde. Hoe lang hij er mee bezig geweest zal zijn. Dat hij niet bang was voor de dood. En nog veel meer. Al voel ik me soms toch schuldig, vraag ik me nog zoveel af en kan ik uren piekeren wat er door hem heen gegaan moet zijn van de gehele zeven jaar tot de laatste momenten voor zijn dood. Er is veel wat ik wel weet, er zijn relatief weinig onbeantwoorde vragen. En in gesprekken met andere nabestaanden van zelfdoding heb ik gemerkt, dat dat heel veel waard is.

Comments (14)



Page 1 of 2

Powered by WordPress & theme based on Lovecraft