Toen ik eind 2009 met een klein hartaanval op de hartbewaking was beland, mocht ik vrij snel weer naar huis. Met de nodige waarschuwingen maar zónder de benodigde onderzoeken. Daar was namelijk een wachtlijst voor van drie maanden. Vorig jaar had ik puur geluk dat ik binnen een week bij een gespecialiseerd neuroloog aan tafel zat, de wachtlijst voor een consult is daar gemiddeld zes tot acht maanden. Enige onderzoeken die volgden had ik dat geluk niet, daar moest ik net als ieder ander bijna vier maanden op wachten. De naadloos aansluitende revalidatie nam nog eens anderhalve maand wachten in beslag. De internist viel mee, het wachten beperkte zich tot slechts een maand. Helaas moest er voor de internist iets nagekeken worden door een oogarts, bijna drie maanden wachten. Nu is het wachten op een afspraak bij een academisch ziekenhuis, er is me al verzekerd dat dat maanden kan duren.

Eerlijk gezegd, hoor ik om mij heen niet anders. Ziekenhuizen en verzekeraars maken er nog zelden melding van, maar in de praktijk zijn er wachtlijsten te over. Alleen de politiek ziet dat blijkbaar geheel anders. Volgens verschillende partijen – met de VVD voorop – heeft het nieuwe zorgstelsel vruchten afgeworpen en is er geen wachtlijst meer te bekennen. Sterker, we worden door Mark Rutte gewaarschuwd voor griezelige socialisten die de wachtlijsten terug in zouden willen voeren. Arie Slob zag vanavond weer ‘de rijen wachtende mensen’ voor zich en smeekte Diederick Samsom tot andere inzichten te komen.

Zo verwonder ik me deze verkiezingstijd wel vaker over het in mijn ogen soms absurde wereldbeeld wat veel politici lijken te hebben. Met name aan de rechterkant. En met name als het gaat over de zorg. Hoewel, op elk gebied lijkt de politiek regelmatig een geheel andere realiteit te kennen dan de burger die alle dagen ervaart…

 Update: het is toch ook in de politiek doorgedrongen, hetzij bij slechts een partij.