Tag: Rouw

Lieve Papa

Zondag vier januari 2009. We maakten ons klaar om naar een nieuwjaarsborrel te gaan in onze stamkroeg. Maar ik was onrustig. Gestrest. Nerveus. Ik wist dat je er ontzettend slecht aan toe was. Dat je zoveel pijn had. Al een week geen eten binnen had gekregen. Dat de losse sondevoeding was mislukt. Dat je vrijdag het ziekenhuis had gebeld waar ze zouden proberen een rechtstreekse, vaste sonde te geven. Maar pas maandag. Met de wetenschap dat de kans enorm was, dat het een onmogelijkheid zou blijken. Ik had je niet kunnen bewegen meteen naar het ziekenhuis te gaan, maandag vond je vroeg genoeg. Dus belde ik je voor we weg zouden gaan. Zoals ik elke dag belde. Om te vragen hoe het met je was.

Je reageerde met de tyfus in. Hoe ik dacht dat het ging? Het ging klote, je verging van de pijn en werd gek van zware tinnitus. Ik schrok van de rauwe woede in je stem en wist gewoon niet wat ik tegen je moest zeggen. Alle woorden zo totaal nutteloos. Dus zei ik dat ik er niets aan kon doen. Dat ik je gewoon even had willen spreken. Of ik je vanavond zou bellen. Je kalmeerde en vond dat goed. Ik moest maar rond een uur of een ‘s nachts bellen. Dat zou ik doen en ik vertelde je dat ik ontzettend veel van je hield. Je veranderde op slag en extreem liefdevol zei je dat je ook van mij hield. Heel erg veel. Ik kreeg een dikke kus er achteraan. Eigenlijk schrok ik daar ook van, van de intensiteit waarmee je je liefde voor me uitsprak.

De hele dag bleef ik nerveus. Overwoog toch naar Almere te gaan maar verwierp het weer. Je wilde niet dat ik zou komen en ik zou niets voor je kunnen doen. Ik had het er met mijn man over. Met kennissen uit de kroeg. Ik was bang dat hij uit het leven zou stappen. Dat hij maandag het ziekenhuis in zou gaan, de ingreep om een sonde aan te brengen zou mislukken en hij er daarna uit zou stappen. Mensen reageerden zo goed als ze konden. Probeerden me op te peppen. Zeiden dat het ziekenhuis hem vast kon helpen. Zeiden dat hij hij zeker niet uit het leven zou stappen, hij had mij toch nog? “Soms is dat niet genoeg” zei ik.

Om half elf in de avond werd ik wakker van een uurtje op de bank liggen. Zonder duidelijke reden verward, boos, verdrietig en intens ongelukkig. Ik wilde je al bellen, had een ontzettende drang om je te bellen. Ik wilde je bellen maar mocht je niet bellen. Huilend zat ik op de bank wetende, dat ik je niet mocht bellen. Alsof je me stuurde eens niet tegen je in te gaan deze keer. Ik belde je niet. Ik zou wachten tot een uur ‘s nachts, zoals beloofd.

De tijd kroop voorbij. Dit wachten maakte me gek. Beter kon ik iets gaan doen. Ik haalde de was uit de machine en enigszins onstabiel begon ik shirts op het wasrek te hangen. Tien over elf ‘s avonds. Geloof dat ik sokken in mijn handen had. En ik hoorde je. In mijn hoofd. Geen gesprek, geen mooie woorden, slechts een harde schreeuw. Onmiskenbaar jouw stem. Een korte schreeuw. En toen een oorverdovende stilte en een gevoel van afschuwelijk gemis. De lijn was met jouw schreeuw abrupt doorgesneden, ik voelde je niet meer bij me. Voelde alleen de overweldigende lege plek die je achterliet. En ik wist het absoluut, absoluut zeker. Je was op dat moment dood gegaan. Straks zou ik je bellen en zou je niet opnemen. Het was teveel geworden, je had me moeten verlaten.

De was in een baal op het rek gegooid, ging ik huilend en hyperventilerend achter de computer zitten. Misschien had ik mail, misschien zat je op msn, misschien had ik het helemaal, helemaal mis. Je was er niet. Wel was er iemand anders. Iemand die ik schrijvend toeschreeuwde dat je zelfmoord had gepleegd, dat je dood was en dat ik je nog niet durfde te bellen omdat je dat niet zou willen. Het was belangrijk dat ik zou wachten tot een uur ‘s nachts, zoals je had gezegd. Diegene schrok zich rot. Probeerde me gerust te stellen. Zei dat je vast op zou nemen strakjes en dan zouden we er opgelucht om lachen. Zei dat hij voelde dat je er nog was. Absurd zeker dat hij ongelijk had, schreef ik wat beamende woorden. Degene online hielp me om mezelf nog een beetje bij elkaar te houden en daar was ik al onmetelijk dankbaar voor.

Het was tijd. Ik belde je op de vaste lijn. Je nam niet op. Ik belde je mobiel. Ook daar nam je niet op. Ik belde elke lijn nog drie keer en wat ik zo erg vreesde kwam uit, je nam niet op. Degene online bood aan naar je toe te gaan maar dat wilde ik hem niet aan doen, wetende dat hij je dan dood zou vinden. Wetende dat je niet door een voor jou vreemde gevonden zou willen worden ook. Ik belde het ziekenhuis in de hoop dat je je had laten opnemen. Een meisje aan de andere kant van de lijn hoorde mijn paniek en dacht me gerust te stellen dat je niet was opgenomen. Het stelde me juist niet gerust. Even was ik radeloos. Ik keek op naar de deuropening en daar stond je. Nonchalant tegen de deurpost geleund. Een glimlach om je lippen. En in je ogen achter je brilglazen de mededeling ‘je weet het al kleintje’. Je verdween meteen weer, misschien ben je er wel nooit geweest. Ik jankte naar een lege deuropening terwijl mijn wereld in elkaar viel.

Ik besloot te doen wat ik eerder vele keren had gedaan toen het niet goed met je ging. Wat je zou verwachten dat ik zou doen. Omdat ik ver weg zat en zij dichtbij. Ik belde je zus om te gaan kijken. Ze reageerde bijna geërgerd en durfde niet te gaan. Bang dat je boos zou zijn als ze zomaar binnen zou komen. Maar eigenlijk wist ze het zoals ik het wist. Je zou niet boos zijn. Je zou dood zijn. Ze zei toe naar je te gaan kijken en me te bellen.

Een slopende drie kwartier later belde ze me huilend op. “Ik denk dat je hierheen moet komen. Hij is dood Cin”

Iedereen was overtuigd dat mijn vader in de middag zichzelf het leven had genomen. Mijn familie, de politie en andere betrokkenen. De omstandigheden wezen daar ook op. Maar ik bleef overtuigd. Tien over elf ‘s avonds was het moment geweest. Vijf dagen later kregen we de akte van overlijden. Tijdstip van overlijden was nauwkeurig vastgesteld. Afgerond op kwart over elf ‘s avonds.

Ik heb nooit spijt gekregen dat ik niet gebeld heb. Je had niet gewild dat ik je tegen zou houden. Had ik je op tijd gebeld, had ik het je waarschijnlijk alleen maar nog moeilijker gemaakt te doen wat je zo graag wilde doen. Zoals je het ‘s middags waarschijnlijk al moeilijk vond om me te spreken. Je had vaak gezegd dat je bang was dat ik je niet zou laten gaan, als het zover moest komen. Maar dat heb ik wel gedaan lief. Al doet het me nog verschrikkelijk veel pijn. Ik mis je zo.

 

Comments (17)



Bij het GGZ is iedereen getikt

Kort en bondig – zoals ze had gevraagd – legde ik uit dat mijn tante ons half drie ‘s nachts gebeld had om te vertellen dat mijn vader dood was, dat ze dacht dat hij het zelf gedaan had en dat we moesten komen. Dat we door een sneeuwstorm daarheen gereden zijn en vervolgens in een griezelig leeg huis aankwamen, omdat de politie ons compleet vergeten was. Iedereen was vertrokken zonder ook maar een kaartje achter te laten. We door het bloed op de vloer en de messen op tafel er achter kwamen hoe mijn vader zelfmoord had gepleegd. En dat ik nog steeds boosheid jegens de politie voel daarom. Waarop ze tot mijn afgrijzen zei: “Ik begrijp het niet helemaal. U ging spontaan naar uw vader zonder dat hij dat wist maar hij bleek niet thuis te zijn. Dat neemt u hem vreemd genoeg kwalijk. Waar was uw vader heen gegaan dan?”

Nee, dit was niet de vraag van een ongeïnteresseerde dementerende bejaarde na het tiende biertje op happy hour van het plaatselijke buurthuis. Dit was een van de vragen die me gesteld werd op het intake gesprek van het GGZ, de Geestelijke Gezondheidszorg. Een intake gesprek omdat ik een beetje hulp had gevraagd bij rouwverwerking na zelfdoding. Een intakegesprek waarbij van te voren duidelijk was gemaakt dat er een uur voor zou staan en geen minuut langer. Een uur waarin ik moest vertellen over de gebeurtenissen dit jaar, de gebeurtenissen de jaren er voor, over mijn vroege jeugd, mijn pubertijd, mijn volwassen leven, mijn ziektes en beperkingen, mijn karakter, mijn vrienden, mijn gevoelens, mijn leefgewoontes en mijn gedrag. Kort en bondig, de ene vraag na de andere beantwoorden. Slopend.

Daarbij bleek ook dat eerdere dossiers nog altijd niet gecorrigeerd zijn. Ze geloofde bijvoorbeeld niet dat ik echt geen alcohol drink. Vroeg vervolgens verbolgen wanneer ik dan definitief gestopt was met drinken en hoe ik dat gedaan had. Voor de lezer die mij niet zo goed kent, ik heb al vanaf mijn negentiende een alcoholintolerantie.

Was ik hierover al zwaar teleurgesteld, gedesillusioneerd en ontmoedigd, het advies wat uit de intake voorkwam, was zo mogelijk nog wonderlijker. Een team van zeven ‘deskundigen’ had zich over mij gebogen en kwam tot de conclusie dat ik niet alleen last moest hebben van traumatische stress kenmerken maar ook flink neig naar een persoonlijkheidsstoornis: namelijk borderline. Nee niet ADHD, borderline dus. Daar was met gesprekken geen beginnen aan, het voorstel werd dan ook dagbehandeling. Wat dat inhoudt kon ze niet vertellen, dat wist ze niet. Maar dat dat waarlijk het beste voor me is, dat stond echt als een paal boven water(?!).

Enfin, mijn omgeving en google wisten het wel. Dagbehandeling is de laatste stap voor opname, bedoeld voor mensen die amper tot niet meer zelfstandig kunnen functioneren door psychische problemen. En daar stopte mijn open houding, mijn positieve instelling en mijn ‘ik-zal-eens-niet-weerbarstig-reageren-maar-het-over-me-heen-laten-komen’ acuut. Want ik mag het emotioneel echt heel moeilijk hebben met de dood van mijn vader, ik functioneer toch prima dunkt me. Met hulp van mijn man, familie en enkele goede vrienden heb ik klachtenprocedures doorlopen, de nalatenschap inclusief verkoop van mijn vaders huis al in oktober afgehandeld, volg ik een intensieve medische behandeling en onlangs zijn we getrouwd.

Maar goed, zeven deskundigen hebben besloten. Dus de voorgestelde behandeling afzeggen en normaal gesprekken aanvragen, dát kon natuurlijk niet zomaar. Aanstaande maandag gaan we het even gezellig opnieuw bespreken. Dat wil zeggen, ik ga alleen bespreken dat ze goedschiks of kwaadschiks mijn dossier door de papierversnipperaar gaat halen.

De rest mag ze houden. Voor zulke hulp heb je niet eens problemen nodig…

 

Comments (12)



Aardappelsalade ofzo

Mijn bioritme liep al scheef, maar het ritme van rouw volgt alleen mijn innerlijke onrust geloof ik. Soms om zeven uur s’ochtends slapen gaan. Of om twee uur s’nachts de dag beginnen. De logica is ver te zoeken.

Toch levert het ook wat creatieve ideeën op, deze vreemde combinatie van vermoeidheid en insomnia. Na acht maanden zoeken en denken, wist ik vannacht plots waar de fout in mijn lay-out zat. Als het goed is blijft de boel nu zichtbaar in welke browser dan ook. En zo niet, vertelt u mij dat vast.

De aardappelsalade was ook al klaar voor vijven vannacht, dus ik kan best eventjes gaan slapen nu …

Comments (6)



Powered by WordPress & theme based on Lovecraft