Afval scheiden in (o.a.) Roosendaal was al enigszins dubieus te noemen. Sommige wijken heeft elk huishouden drie containers: een voor papier, een voor groente-, fruit- en tuinafval (gft) en een voor rest afval. Andere wijken kregen echter een systeem van ondergrondse containers per straat, te openen met een pasje op naam. Zij hebben een container voor papier maar gft- en restafval moet in een gesloten vuilniszak richting de ondergrondse container. Wat het scheiden van afval met aan huis containers nogal onzinnig doet lijken nietwaar. Daarnaast ‘moeten’ we zoals in veel gemeentes allerlei ander afval scheiden en zelf wegbrengen naar verschillende containers ergens in de wijk, namelijk: plastic, textiel, glas, klein witgoed en chemisch afval.
Dat apart wegbrengen van plastic, is hier nooit goed van de grond gekomen. Veel mensen hebben – alle grappige campagnes ten spijt – geen zin om telkens allerlei plastic schoon te maken, in huis te bewaren en om de zoveel tijd mee te slepen naar het winkelcentrum. Gelukkig maar overigens, twee containers voor een enorm aantal gezinnen in een omvangrijke wijk zitten al snel bomvol met stapels afval rond de containers tot gevolg.
Daar heeft Roosendaal nu iets op bedacht. Om ons te stimuleren veel beter afval te scheiden, wordt er een extra financiële prikkel ingevoerd op met name restafval. De afvalstoffenheffing wordt omlaag gebracht naar een basistarief, vervolgens gaan we voor elke op te halen container of elke weggegooide vuilniszak betalen. Omdat het niet mogelijk is om op werkelijk gewicht af te rekenen, wordt er gewoon gewerkt met fictief gewicht. Dus een vuilniszak kan theoretisch zestig liter afval bevatten en elke vuilniszak die we weg brengen rekenen we dan ook zestig liter afval af, ongeacht of er maar de helft in zit. Plastic hoeven we dan niet meer naar containers ver weg te brengen maar moeten we twee weken in huis verstoppen, waarna het in speciale zakken ergens aan de straat gezet kan worden om te worden opgehaald.
De redenering die we voorgeschoteld krijgen is dat we zo met heel goed scheiden van afval, geld zullen kunnen besparen. Immers de minder restafval, de minder er in rekening gebracht wordt. Frappant is wel dat zowel het basistarief als de afzonderlijk af te rekenen bedragen nog niet vastgesteld zijn. Persoonlijk denk ik ook dat we er meer werk aan gaan krijgen en nog meer voor gaan betalen.
En er zijn meer problemen te voorzien natuurlijk. De opening van een ondergrondse afval container is niet bijster ruim te noemen. Nu al lukt het mensen soms niet zo’n zak in de container te krijgen met gevolg dat er regelmatig vuilniszakken naast blijven staan. Moet men apart gaan afrekenen, zal men ongetwijfeld proberen waar voor zijn geld te krijgen en zestig liter in die vuilniszak gaan persen. Of waarschijnlijker, nog meer vuilniszakken naast de container neergooien. De minder valide medemens die voorheen het wel voor elkaar kreeg kleine vuilniszakjes weg te brengen, moet sowieso maar zien of hij of zij een grote, zware vuilniszak nog door de straat gesleurd krijgt of met lede ogen een torenhoge rekening tegemoet mag zien voor niet weggegooid maar toch in rekening gebracht afval.
Mensen met containers zien een ander probleem tegemoet. Deze containers worden eens in de twee weken geleegd. Wil men proberen te besparen, is het dus noodzaak om de container langer aan huis te houden, bijvoorbeeld vier of nog beter zes weken. In de winter zal het niet direct problematisch worden, maar met warm weer een wijk vol ranzige containers ruiken is geen prettig vooruitzicht. Met aanstampen om de container minstens zo vol mogelijk te hebben tegen de tijd dat deze geleegd gaat worden, moet men ook uitkijken. Als het vuil niet uit de omgedraaide container in de wagen valt, betaal je namelijk toch en dien je bovendien het afval nogmaals aan te bieden.
Verder moet elk huishouden inmiddels behoorlijk wat ruimte in huis reserveren om al dat gescheiden vuil op te slaan tot het kan worden opgehaald. En over een aardige portie organisatietalent beschikken. Het is bijna niet meer te overzien wat in welke bak of zak moet en wanneer het op welke plek aan de straat moet worden gezet.
Kortom, we zijn er weer blij mee.
Overigens was al dit gedoe nergens voor nodig geweest. Eind 2008 waren er twee manieren om milieubewust afval te scheiden en (deels) te recyclen: de ‘voorscheiding’ door de burger waarna alles apart opgehaald zou moeten worden en de ‘nascheiding’ bij een afvalverwerker die inmiddels vele technieken had ontwikkeld om de hele handel nog beter te kunnen scheiden dan de burger het kan. De landelijke politiek had slechts de wens dat afval gescheiden zou gaan worden. Hoe, dat zochten de gemeentes zelf maar uit. Elke gemeente in Nederland kreeg twee maanden de tijd om te beslissen hoe de afvalscheiding in het vervolg moest gebeuren en alles gereed te maken.
Nascheiden van afval is hoogstwaarschijnlijk het goedkoopste, handigste én schoonste alternatief voor de burger. Immers zijn er minder transport van zowel de burger als de ophaaldiensten, mankracht en types wagens nodig om het afval naar een plek te krijgen, wordt de kans op zwerfvuil kleiner, zijn er geen speciale bakken en zakken dus nog meer afval nodig voor iedere en elke burger en hoeft men geen water te verspillen aan het schoonmaken van plastic voor het de container in gaat. Maar ja, stiekem werd er al flink verdiend op allerhande speciale vuilniszakken, bijgeplaatste containers, containerschoonmaak, reclamecampagnes, voorlichtingscampagnes, pasjes systemen, verscheidene soorten vuilniswagens, milieustraten en andere ophaaldiensten plus verschillende folders en kalenders opdat men kan uitzoeken wat waarin moet en wanneer het eigenlijk wordt opgehaald. Dus onder het mom dat de burger bewust gemaakt moet worden van de vervuilende ik in ons allen, kozen de meeste gemeenten zonder nadenken voor afvalscheiding door de burger en konden alle strijkstokken in stand gehouden of zelfs uitgebreid worden. Het is vast een booming business gebleken …